Over echt zijn en gezien worden
Ik heb een zoon. Ik heb er twee, maar het gaat hier even over de oudste, van 9 jaar. Een paar weken geleden vertelde hij me dat hij het zat is. Hij is het zat om leuk te doen als hij zich van binnen boos voelt. Ook is hij het zat om te zeggen dat hij iets leuk vindt terwijl hij van binnen denkt: ‘Gatver. Saai.’ En hij is het zat om leuk te doen tegen kinderen die hij helemaal niet aardig vindt. Het hele ‘leuk’-concept heeft voor hem een beetje een nare smaak gekregen.
Hij is een beetje boos.
Eerst was hij altijd vooral boos op zichzelf. Iemand niet aardig vinden?! Dat mag niet! Foei!! Snel, aardig doen..
Iets niet leuk vinden terwijl toch overduidelijk is dat mama graag heeft dat ik het leuk vind?! (Kijk maar, ze kijkt er heel blij en verwachtingsvol bij!) Dat is stom! En ondankbaar! Dan ben ik slecht! Snel, het leuk vinden..
Sjacherijnig zijn?! Brrr! Hoe durf je zeg! Snel, vrolijk doen..
Terwijl hij aan het vertellen was kon ik mijn blikken van onversneden bewondering niet echt onder stoelen of banken steken. Sjonge jonge zeg. Loopt ‘ie toch zomaar een jaartje of dertig voor op zijn moeder, bedacht ik me. Ongelofelijk. Stel je toch voor dat je met je negende al helder hebt hoe dát spelletje werkt en gewoon van daaruit je leven kan opbouwen. Dat bespaart je dan een hoop gedoe, dacht ik, terugdenkend aan hoe mijn leven aan elkaar hing van momenten waarop ik me in bochten had gewrongen om maar vooral heel leuk te doen. Te zijn. Het te hebben.
Ik had eens een vriendin die af en toe, met name wanneer ze iets had gedronken (Ja, daarmee bedoel ik iets alcoholisch ja. Iets grenzenvervagends.) dramatisch uitriep: ‘Ja maar mensen kennen mij niet! Ze KEN-NEN me NIET!! NIEMAND kent mij! Niemand kent MIJIJIJ!!’. Ik moest dan altijd eerst mijn eigen gevoelens van niet-gezien-worden razendsnel de kop indrukken (Hoezo?! IK zie jou toch! Toch!? toch…?). Om dan vervolgens haar óók heel zielig te vinden, net als zij. Erg zeg, als niemand je ziet. Ik verwachtte daarin een soort van progressie. Ik dacht, nou zal het wel beter gaan, wanneer je dat zo in je tenen hebt gevoeld. Maar dat was niet zo. Toen dacht ik: wacht even.
Als je echt gezien wil worden moet je echt jezelf laten zien.
Die gedachte kwam als een heldere noot in een doodstille kamer bij me op. En meteen het besef: hoe moeilijk is dat, jezelf laten zien.. Ook het besef: wanneer laat ik mezelf nou echt zien? Al gauw verdwaalde ik in het oerwoud van vragen als, ja maar, als je onzeker bent en je daardoor niets zegt, ben je dan ook jezelf ook al zeg je niet wat je echt denkt? En als ik bang ben dat iemand me niet aardig vindt en daardoor doe ik heel leuk ben ik dan niet mezelf, jawel toch, dan ben ik toch mijn bange zelf?? Om vervolgens met het kapmes van eerlijkheid en onverschrokken-aangaan deze gedachten die als kruipende lianen mijn ogen bedekten weer terug te komen bij dezelfde vrij heldere gedachte: als je gezien wil worden moet je jezelf laten zien.
Dus ja, als je bang bent mag je bang zijn.
Ja, als je onzeker bent mag je onzeker zijn.
Ja, als je het eng vindt mag je je terugtrekken.
Dat mag allemaal. Maar ben je ervan bewust. Kies dan hoe je ermee wil omgaan. En als je ervoor kiest gezien te worden moet je jezelf eerst láten zien.
Kijk. Nu is gezien worden ineens een keuze. En zijn we niet meer afhankelijk van anderen. Dat is de beste staat van zijn: volledig in ons eigen kracht en onafhankelijk van anderen. Want laten we eerlijk zijn, alle anderen hebben allemaal zo hun eigen issues. En iemand kan wel eens een slechte dag hebben. Of om een andere reden zijn of haar ogen dicht. Moeten wij dan op een houtje gaan zitten bijten op het gebied van gezien-zijn?? Nee toch zeker.
Hoe doe je dat dan, echt zijn? Om dus ook echt gezien te worden?
Ten eerste, know thyself. Bij jezelf laten zien hoort jezelf zien. Best makkelijk anders om ook jezelf voor de gek te houden. ‘Nee echt, su-per leuk om mee te gaan!’ Om als je er eenmaal bent te denken ‘Eh… wat doe ik hier in hemelsnaam?’. En dat mag je op allerlei manieren interpreteren, van fysiek meegaan tot en met meegaan in ideeën. Soms is het nog erger. Dan blijf je maar stug volhouden dat het helemaal ok is daar te zijn. Terwijl je dat stemmetje diep van binnen (Neee….!!!) onder nog een laagje gezelligheid doet en rationaliseert: ach, leuk toch, hier. Zelfdeceptie. Komt veel voor. Zoals Nietschze zegt: ‘The most common sort of lie is the one uttered to one’s self.’
Ten tweede, dapper zijn: het is soms eng! Heel eng zelfs. Vooral wanneer er een ander in het spel is die er anders over lijkt te denken. Stel je voor zeg, een Confrontatie aangaan! Soms wordt je dan van de weeromstuit aangevallen op je gedrag, niet inhoudelijk op wat je probeert te vertellen. Gaat het ineens over jou, als mens. Iiiek! Dat doen vooral mensen die zelf bang zijn. Het is een best effectieve manier om Echt Zijn te onderdrukken, ook: wat kun je dan nog. Je hebt het niet goed gezegd, of op het verkeerde moment. Je zei het te omzichtig of juist te direct. En per persoon ook nog verschillend: de één wil het zo, de ander móet het zo hebben. Een beetje empathisch mens kan daar he-le-maal gek van worden. Want je ziet al die signalen en wil daar graag rekening mee houden. En je wil helemaal geen persoonlijke aanval uitvoeren of anderen met nare gevoelens belasten of confronterend zijn. Nee. Je wil alleen… contact. Voor je het weet wordt ‘jezelf zijn’ geassocieerd met ruzie. Problemen. Schurend gedrag. Ongezellig hoor! En als de invoelende mens íets niet wil, is het dat! Dus maar weer snel mond houden.
Dat voorkom je door nummer drie: benoem gewoon ALLES. Dus ook hoe je je voelt. Zeg rustig, terwijl het bloed naar je hoofd stijgt van spanning en je hart lustig bonzend een kleine aanval lijkt te hebben: ‘Ik voel me hier heel erg gestrest door! Mijn hart bonst er zelfs van. Nee echt, ik wordt helemaal duizelig zeg. Pfieuw. Maar ja, ik wil heel graag helemaal eerlijk tegen je zijn, snap je? En ik hoop dat jij dat ook tegen mij wil zijn.’ Nou ja, als iemand dan heel hard ‘Nee!’ roept weet je in elk geval dat je daar verder niet veel hoeft te verwachten, qua echtheid.
Ten vierde: realiseer je dat je het nooit nooit nooit weet, bij anderen. De kleinste illusie dat wij, als mensen, ook maar een miniem stukje beetje flintertje inzicht hebben in wat een ander allemaal denkt, voelt, meemaakt en beleeft is… illusie. Echt. Het is al onmogelijk al je eigen gedachten en ideeën en gevoelens te volgen laat staan die van een ander. In de woorden van Bernard Shaw: ‘The problem with communication is the illusion that is has occurred.’
Ten vijfde: loslaten, die behoefte ‘het’ goed te doen! Er is geen ‘het’. Er is ook geen ‘goed’. Er is alleen wat passend is voor jou op dat moment.
En dat brengt me bij de laatste en zesde: alles is een momentopname. Ja, je hebt het recht er morgen anders over te denken. Nee, je hoeft niet terug naar af. Je mag altijd ergens op terugkomen. Je kunt altijd iets anders doen. Elk moment is daar voor jou om bij de kraag te vatten en jouw keuze te maken. Als mensen daar boos om worden gebruik je het toverwoord ‘Voortschrijdend Inzicht’. Liefst in combinatie met: ‘Ik heb er nog eens over nagedacht en ik voel in mezelf dat…’. Ga daar maar eens met goed fatsoen tegen in.