Knallende ballonnen
Ken je dat? Je voelt je goed. Geweldig zelfs. Je kunt de wereld aan, sterker nog: je kunt haar wel zoenen. Zo blij.
En dan zegt iemand iets, of kijkt iemand iets, of doet iemand iets en je krimpt. Letterlijk.
Iemand die vindt dat je te dit of te dat, te weinig zus of zo, echt niet moet denken dat of juist vooral nu heel snel moet. En soms glijden ze als water van jouw veren, maar soms zijn ze een mes in je hart. En je herpakt je razendsnel om de pijn te bedwingen, te beperken, te beheersen en je lacht, of kijkt weg, of maakt een grapje. En in je hoofd leg je jezelf uit dat het niet uitmaakt, dat ze je niet kennen. Dat het niet waar is of niet jouw schuld. Soms ook ben je boos.
Ken je dat? Ben dan maar blij. Want deze situaties wijzen je de weg. Ze wijzen je de weg naar binnen, naar stukjes van jou die denken dat ze niet goed genoeg zijn, niet mooi genoeg, niet groot genoeg of niet waardevol genoeg. Naar stukjes in jou die denken dat je het moet verdienen, dat je ervoor moet werken, dat je moet voldoen.
Die stukjes in jou weten nog niet hoe geweldig jij bent, hoe mooi, hoe puur en echt en waar, waardevol en machtig prachtig.
Deze stukjes doen je krimpen, natuurlijk. Niet wat de ander zegt maar dat jij het stiekem gelooft. Geen wonder dat je je rot voelt. Pijn in je buik krijgt. Er misselijk van wordt. Of moe. Heel erg moe. Moe en lusteloos en wanhopig. Waarna je je weer oppept. Stevig toespreekt. Jezelf bij de kladden vat, een schop onder je kont misschien. Het goedpraat, relativeert. Met andere woorden: het wegduwt. Onderdrukt. Want het voelt niet fijn en het is niet leuk en je wordt er niet blij van, naar zo’n stukje kijken.
Jaren lang heb ik blijmoedig en positief vooral gekeken naar wat goed voelde.
Want ik was ervan overtuigd dat dát de weg was naar geluk, levensvreugde en innerlijk vrij zijn. Niets is minder waar. In plaats daarvan was ik de koningin van ontkenning en onderdrukking van mezelf. Wat een eye-opener. Ik weet nog dat ik, toen ik het me realiseerde, van schrik in de meest letterlijke zin omviel. Mokerslag. Donderslag.
Als een knetterhard rotje knalde de ballon van zelfliefde die ik had opgeblazen uit elkaar. Daar zat ik dan, met al mijn geluk en happiness. Not.
Ik ontdekte de onder lagen en lagen positiviteit bedolven waarheid: ik mocht er wel zijn, maar slechts zo lang het goed voelde. Ik hield wel van mezelf, maar onder voorbehoud. Ik was wel happy, maar vooral BEZIG met me happy te voelen. Klinkt dat raar? Het is het verschil tussen zijn en doen. Tussen gelukkig zijn en gelukkig doen, tussen jezelf zijn en jezelf-zijn doen.
Het verschil tussen van jezelf houden en jezelf onderdrukken.
En wat kunnen we onszelf, in deze tijd van The Secret en The Law Of Attraction, daarin enorm voor de gek houden. Het is zo makkelijk een soort sub-realiteit te scheppen waarin je als acteur in je eigen feel-good movie doet, zonder echt te zijn.
Hoe BEN je dan?
Dat is makkelijk. Doodeng. En confronterend. Ga naar binnen. Praat met jezelf. Behandel jou als een vreemde die je heel erg graag écht beter wilt leren kennen: stel vragen. Wacht op antwoorden. Vul niet in maar wacht. Wacht. Wacht nog even. En als ze dan komen, luister dan. Vraag door. Erken. Je hoeft er niets mee, niet direct. Laat het er zijn.