Dag 28

Tijdens de oefeningen en vragen die ik mezelf stel bekruipt me de volgende vraag: kan ik hier ontspannen in staan? Of is het open en nieuwsgierig volgen van mijn eigen proces omgeslagen in een moeten, een willen, ergens naar toe proberen te gaan? Geen wonder dan, dat ik zo moe ben.

Ik heb een tijd geleden eens een droom gehad die me hierover veel duidelijk maakte en waaraan ik nu weer denk:

Ik liep op een treinperron, bepakt en bezakt, een grote rugzak om mijn schouders. Ik ging naar huis, na een lange lange reis. Het was een station in een warm en stoffig land, alles ging wat langzaam en onverstoorbaar daar. Ik had veel meegemaakt en er waren een heleboel mensen zoals ik.

Ineens werd duidelijk, dat de trein al aan zou komen en dat we moesten opschieten om hem te halen. Daar renden we, met onze rugzakken.

Vlak voor onze neus reed de trein weg. Ok, dacht ik. Niets aan de hand, pak ik gewoon de volgende. We gingen zitten praten, dronken water, wachtten. Ineens werd er omgeroepen dat de trein naar huis op een ander perron zou aankomen. Wij weer rennen. En weer reed hij weg, vlak voor mijn neus.

Weer voelde ik me niet teleurgesteld of boos, ik dacht, volgende dan maar! Vol goede moed. Ik wist zeker dat ik thuis zou komen.

De hele dag zat ik te wachten of was ik aan het proberen de trein naar huis te halen. De hele dag mistte ik de ene na de andere trein.

En toen kwam het moment dat de laatste trein zou vertrekken. Als ik deze niet zou halen, duurde het minstens twee dagen voor er wéér een kwam. Daar rende ik weer, met mijn rugzak, zwaar en warm en moe en stoffig. De trein begon te rijden. In wanhoop sprong ik op het spoor om te proberen er bij te komen. Mislukt. Weer was hij weg.

Ik viel neer op mijn knieën, voelde de wanhoop en het verlangen toch écht naar huis te gaan. Ik voelde de oneerlijkheid, ik was toch immers de hele dag positief gebleven? Ik voelde een enorm grote ‘NEE’ zijn weg naar boven en naar buiten banen, ik schreeuwde hem uit. Ik voelde hoe ik het opgaf en mijn rugzak van mijn schouders liet glijden.

En op dat moment veranderde alles. Het treinstation vervormde en werd een glooiend landschap, het spoor werd een heuvel. Groen gras, blauwe lucht, vogels en insecten en warme zon. Alles is in volmaakte vrede.

En ik dacht, wat nou trein naar huis. Ik ben al thuis. IK ben thuis.

Ik zag mezelf rennen en mijn best doen om die trein te halen, telkens weer vol goede moed, telkens dapper doorgaand. En het enige wat ik hoefde te doen om thuis te zijn was: stoppen met rennen en mijn rugzak afdoen.

Deze droom heeft een enorme impact gehad op mijn leven. Ik herinner mezelf er regelmatig aan ‘mijn rugzak af te doen’. En telkens met hetzelfde effect van een enorme rust die over me komt.

Deze dag staat in het teken van de rugzak af.