Dag 23
Vandaag ontdek ik: er zit een verschil tussen aangeven wat je nodig hebt of waar je een probleem mee hebt en verwachten dat iemand anders jouw problemen of nood oplost. Ik heb daar altijd veel moeite mee gehad: ik haalde ze door elkaar.
Meestal verdwaalde ik in een verwarrende mix van ideeën en emoties: ik schaamde me ervoor dat ik überhaupt een probleem of iets nodig had, dat ik er aandacht op zou richten, dat ik daarmee ruimte in zou nemen, dat ik ook een ander zijn of haar ruimte in zou nemen, en áls ik dan mijn hart had uitgestort vond en voelde ik dat ik de ander teveel belast had, te veel energie had gekost, gewoon veel te veel was geweest.
Uiteindelijk koos ik er maar gewoon voor niets te zeggen en redelijk in mijn eentje door te ploeteren.
Maar dat kan ook anders, zie ik vandaag.
In plaats van het uit de weg te gaan kan ik het ook aan gaan.
Ik kan voor mezelf, alsof ik een ontdekkingsreiziger bent in de spelonken van mijn eigen innerlijke wereld, er voor gaan zitten met pen en papier en onderzoeken wat ik nodig hebt. Ik kan heel gericht formuleren en zoeken naar de woorden die het allerbeste passen bij wat ik te zeggen hebt. Ik kan net zo lang doorgaan tot ik helemaal zeker en zelfverzekerd ben dat wat er op papier staat precies is hoe het is, voor mij.
En dan kan ik het delen, echt en oprecht vanuit wie ik ben.
Hoe de ander ermee omgaat, is aan de ander. Dat maakt, als ik precies weet wat ik te zeggen hebt en er voor sta, eigenlijk ook niet eens meer uit.
Ik hebt de ander niet nodig om erkenning te krijgen voor waar ik mee zit. Ik heb het mezelf al gegeven. En geven aan jezelf wat je nodig hebt hoort bij houden van jezelf.